Gerrit
Vermeiren e.a.: Luc Tuymans: I don’t get
it.
Gent: Ludion 2007.
199 p.
Ter gelegenheid van de schenking van een 1000-tal polaroids aan het MuHKA maken
drie jonge auteurs en tentoonstellingsmakers de balans op van Luc Tuymans als
meest prominente hedendaagse Belgische kunstenaar. Tuymans heeft er nooit een
geheim van gemaakt dat hij schildert op basis van polaroids, filmstills en
gevonden foto’s. Hij creëert bewust geen nieuwe beelden, maar maakt beelden uit
de tweede hand. Ze hebben iets onafs en ongemakkelijks. De toeschouwer gaat zich
vragen stellen over wat het beeld verbergt – in een overgemediatiseerde wereld
geen onbelangrijke bezigheid.
Het inleidende essay van Gerrit Vermeiren gaat in op de dubbelheid van Tuymans
als kunstenaar en als uitlokker van en deelnemer aan maatschappelijke debatten.
Hij duidt zijn keuze voor het trage medium van de schilderkunst als een keuze
voor het polyfocale beeld, dat verschillende perspectieven en focuspunten binnen
eenzelfde vlak kan opnemen. Het is een interessante stelling, maar ze zou aan
bewijskracht winnen als hij die theorie op enkele werken had toegepast. Dat is
überhaupt het zwakke punt van het boek: de theoretische essays nemen een hoge,
soms ijle vlucht – daarnaast bestaat het boek grotendeels uit
ongecommentarieerde reproducties van polaroids, schilderijen, zeefdrukken, etsen
en ander werk van Tuymans.
Dat het beeld voor zich spreekt, is bij Tuymans zeker niet het geval. Waardoor
juist zijn beelden zo intrigeren, blijft onderbelicht. Hier en daar levert de
kunstenaar commentaar bij het tot stand komen van (kunst)politiek gewaagd werk,
zoals de muurschilderingen in het FRAC Auvergne, net zoals ginds hier
gereproduceerd op het roze van de
Financial Times. Met hun gedempte kleurenpalet maken de schilderijen bij
reproductie een vale indruk en mis je hun fascinerende materialiteit. Werk in
iets fellere kleuren zoals Bloodstain
of Within en ook zeefdrukken als
Plant of
Tiles komt in boekvorm gelukkig beter
over.
Slechts in enkele gevallen kun je het schilderij en de polaroid(s) die als
uitgangspunt diende(n) door de bladschikking echt vergelijken. De anonieme foto
van een studio wordt bv. geconfronteerd met een al veel vagere en vlakkere
polaroid en met de polaroid van een vroege geschilderde versie. Je ziet dan dat
Tuymans bij het schilderen de sporen van menselijke aanwezigheid (stoelen!) in
de ruimte weglaat, naast veel andere details, zijn verf flink met wit mengt en
zo een bijna buitenaards, vervreemdend effect creëert, analoog met de witte
plekken die een lezer in een literaire tekst moet invullen.
De vergelijkingsmogelijkheid is er echter te zelden; het boek bevat bv. wel een
polaroid van Condoleezza Rice, maar niet het schilderij (waarnaar nochtans in de
teksten een paar keer wordt verwezen). I
don’t get it bekrachtigt dus wel zijn eigen titel, al is het de vraag of een
catalogusboek moet concurreren met het werk zelf. Nu lijkt het sterk op
mystificatie, en brengt de publicatie werk en toeschouwer niet veel dichter bij
elkaar.
Erik de Smedt
verschenen in: De leeswolf, 2007
[over werk van Tuymans zie ook blogpost
‘Unheimlich’,
op: Kijk, lees, 10 juli 2009]